Ik zoek een:

Advocaat goederenrecht

Advocaat goederenrecht

In dit artikel bespreken we het goederenrecht. Zo wordt eigendomsverkrijging uitgelegd, maar ook de geldige overdracht van zaken. Om te beginnen geven we de definitie van goederenrecht, maar vervolgens leggen we uiteraard ook de overdracht, eigendomsverkrijging en derdenbescherming uit. Tot slot bespreken we enkele arresten over goederenrecht die een kader hebben geschetst voor de huidige rechtspraak.

Op die manier kan je uiteindelijk het beste bepalen of een advocaat goederenrecht nodig is.

Wat is de definitie van goederenrecht?

Goederenrecht is het geheel van wetten en regels omtrent eigendom, overdracht en bezit van goederen. Hierbij kan sprake zijn van oorspronkelijke of originaire eigendomsverkrijging en overdracht van eigendom. Voor een geldige overdracht kennen we drie vereisten. Deze bespreken we verderop in dit artikel.

Om het goederenrecht uit te leggen behandelen we eerst de verschillende soorten oorspronkelijke eigendomsverkrijging en vervolgens de overdracht. 

Originaire eigendomsverkrijging

De originaire eigendomsverkrijger ontleent zijn recht niet aan een voorganger, omdat er nieuw recht ontstaat. Dit in tegenstelling tot derivatieve verkrijging, zoals de overdracht. In dat geval ontleent de verkrijger zijn rechten aan een voorganger en moet hij ook beperkte rechten respecteren. We kennen vier soorten originaire eigendomsverkrijging. Deze behandelen we hieronder zodat je kunt bepalen of een advocaat goederenrecht nodig is.

Natrekking

Natrekking als wijze van eigendomsverkrijging doet zich voor bij twee zaken van verschillende eigenaars, waarvan er één als hoofdzaak is aan te merken. De andere zaak geldt als bestanddeel. Natrekking doet zich niet voor als er geen hiërarchische verhouding tussen beide zaken bestaat. De eigenaar van de hoofdzaak krijgt de eigendom over de nagetrokken zaken.

Bij onroerende zaken is de grond altijd de hoofdzaak. Natrekking door de grond van de gebouwen kan voorkomen worden door een recht van opstal (5:101) te vestigen.

Voor onroerende zaken geeft art. 5:14 een definitie van de hoofdzaak: ‘de zaak waarvan de waarde die van de andere zaak aanmerkelijk overtreft of die volgens verkeersopvatting als hoofdzaak wordt beschouwd’. Een auto trekt dus een motor na, ook als die motor veel duurder is. Een advocaat goederenrecht kan hierbij adviseren.

Verbinding

Verbinding is de vorming van een nieuwe zaak zonder vormgeving van enige betekenis. De (mede-)eigendom komt toe aan de eigenaar(s) van de oorspronkelijke zaken. Mede-eigendom is evenredig naar ieders inbreng. Het aandeel mag niet verwaarloosbaar klein zijn. Wie een theekopje benzine in een tank wil bewaren wordt geen mede-eigenaar.

Zaakvorming

Zaakvorming is de vorming van een nieuwe zaak waarvan de waarde voor een groot deel door de vormgeving wordt bepaald. Of sprake is van zaakvorming hangt af van de verkeersopvatting.

Uitgangspunt bij zaakvorming is dat de nieuwe zaak toekomt aan eigenaren van oorspronkelijke zaken. Hierop bestaat een uitzondering die zich voordoet als:

  1. iemand vormt of doet vormen
  2. voor zichzelf  en
  3. de kosten van de vormgeving niet zo gering zijn dat zij zaakvorming ten gunste van die persoon niet rechtvaardigen.

Indien iemand met oorspronkelijke zaken van anderen iets vormt voor anderen, zijn de artikelen 5:16 lid 1 tweede zin en art. 5:14 BW van belang: als er een oorspronkelijke hoofdzaak aan te wijzen viel, wordt de eigenaar van die zaak eigenaar van de nieuwe zaak. Was er geen hoofdzaak aanwezig, dan ontstaat mede-eigendom ten gunste van de oorspronkelijke eigenaars evenredig aan hun inbreng.

Vermenging

Van vermenging is sprake als twee vloeistoffen of gassen o.i.d. met elkaar in contact komen en in elkaar overgaan, zodat er slechts één afzonderlijke hoeveelheid overblijft. Vermenging is geregeld in art 15 dat art 14 van toepassing verklaart. Geschiedt vermenging tussen hiërarchisch verschillende materialen, waarvan er één als hoofdzaak valt aan te merken, dan vindt natrekking plaats (sulfiet in wijn). Bij onduidelijkheid kan een advocaat goederenrecht adviseren.

Overdraagbaarheid

Eigendom, beperkte rechten en vorderingen zijn zonder meer overdraagbaar. Andere rechten zijn slechts overdraagbaar wanneer de wet dit bepaalt, aldus artikel 3:83 lid 3 BW. Op basis van lid 2 van dit artikel kunnen partijen afspreken dat vorderingsrechten tussen beiden niet overdraagbaar zijn. Zo kan worden overeengekomen dat smartengelden, loonvorderingen, levensverzekeringsrechten en pensioenrechten niet overdraagbaar zijn.

Een optierecht is zelfstandig overdraagbaar indien ook het recht dat men door de optie kan verkrijgen, zelfstandig overdraagbaar is.

Overdracht

Om te bepalen of iets voor overdracht in aanmerking komt, moet worden gekeken om wat voor recht het gaat. Eigendom, beperkte rechten en vorderingen zijn zonder meer overdraagbaar. Andere rechten zijn slechts overdraagbaar wanneer de wet dit bepaalt, aldus artikel 3:83 lid 3 BW. Op basis van lid 2 kunnen partijen afspreken dat vorderingsrechten tussen beiden niet overdraagbaar zijn. Rechten die sowieso niet overdraagbaar zijn, zijn smartengelden, loonvorderingen, levensverzekeringsrechten en pensioenrechten.

Een optierecht is zelfstandig overdraagbaar indien ook het recht dat men door de optie kan verkrijgen, zelfstandig overdraagbaar is.

Voor een geldige overdracht kennen we drie eisen uit artikel 3:84 lid 1 BW. De eisen voor een geldige overdracht zijn:

  1. Titel
  2. Levering
  3. Beschikkingsbevoegdheid

Het moment waarop moet worden beoordeeld of aan deze drie eisen voldaan is, is het moment waarop de levering in totaliteit is voltooid.

Titel

De titel is de rechtsgrond van de overdracht. Bijvoorbeeld koop of de verbintenis uit de wet wegens onrechtmatige daad.

Bij de titel is relevant:

  • bepaaldheid waarmee goed door titel omschreven wordt
  • Datum totstandkoming titel
  • Aard van een eventueel titelgebrek

Art 3:84 lid 2 bepaalt dat een goed voldoende bepaalbaar omschreven moet zijn. De bepaalbaarheid als in 6:227 BW is omschreven, is voldoende.

De datum is in zoverre van belang dat de oudste crediteur voorgaat indien meerdere crediteuren recht op levering van hetzelfde goed hebben. Dit komt voort uit het prioriteitsbeginsel van artikel 3:298 Burgerlijk Wetboek. De verkoper blijft jegens de andere crediteuren gehouden tot nakoming, bijvoorbeeld in de vorm van schadevergoeding.

Is de titel van de overdracht ten tijde van de levering ongeldig, dan is ook de overdracht ongeldig. Ongeldig is een titel die putatief (niet-bestaand) is of van aanvang nietig is, bijvoorbeeld door strijd met de wet, openbare orde of goede zeden.

Een vernietigde titel heeft goederenrechtelijk effect met terugwerkende kracht (3:53 lid 1 BW). Dit is ook zo voor nietige titel. Overdracht wordt geacht nooit plaats te hebben gevonden. Mocht je hierover onenigheid hebben, dan kan een advocaat goederenrecht helpen.

Overdracht is vaak onderwerp van discussie waarbij een advocaat goederenrecht noodzakelijk is.

Nietigheidsgronden van de titel

  • strijd met openbare orde, wet, goede zeden (3.40 BW)
  • vormgebreken (3:39 BW)

Vernietigingsgronden

  • wilsgebreken (bedreiging, bedrog, misbruik) – 3:44
  • dwaling – 6:228
  • geestelijke stoornis – 3.34

Wel goederenrechtelijk effect, geen terugwerkende kracht:

  • Vervulling ontbindende voorwaarde (6:22 jo 3:84 lid 2 en 3:38 lid 2)
  • Inroeping reclamerecht (7:39)

Hierdoor vervalt verbintenis tot levering.

Geen GR-effect, geen terugwerkende kracht: Bij ontbinding wegens tekortkoming in de nakoming - artikel 6:265 BW - bestaat geen goederenrechtelijk effect en dus geen terugwerkende kracht.

Levering

De goederenrechtelijke overeenkomst is een tweezijdige overeenkomst uit art. 3:115 BW, met leveringshandeling.

Levering Onroerende zaken

De levering van onroerende zaken is gecodificeerd in artikel 3:89 lid 1 BW.

Neerleggen van goederenrechtelijke overeenkomst in een tussen partijen op te maken notariële akte (de transportakte) gevolgd door inschrijving van die transportakte in de openbare registers. Krachtens lid 4 gelden voor de levering van andere registerzaken dezelfde eisen. De akte moet nauwkeurig de titel van de overdracht vermelden (lid 2).

Levering roerende niet-registerzaken

De levering van roerende niet-registerzaken is vastgelegd in artikel 3:90 BW.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen vervreemder die de feitelijke macht heeft en de vervreemder die dat niet heeft. Voor de laatste geldt artikel 3:95 BW. De vervreemder heeft alleen macht als hij houder of bezitter is.

Levering door houder of bezitter kan via bezitsverschaffing op basis van artikel 3.90 lid 1 BW, de verschaffing van de feitelijke macht aan en door de verkrijger met de strekking van bezitsovergang respectievelijk bezitsoverdracht (3:112-115 BW).

Levering constitutum possessorium, of CP levering betekent, dat de houder in het geheel niet CP kan leveren. Dit komt door het interversie-verbod uit artikel 3:111 BW. De bezitter kan wel constitutum possessorium leveren, maar deze levering werkt niet tegenover een derde met een ouder recht op de zaak aldus artikel 3:90 lid 2 BW.

Bezitsverschaffing is beschreven in artikel 3:86 lid 1 ju. 3:90, 91 en 93 Burgerlijk Wetboek, de verschaffing van feitelijke macht volgt uit de artikelen 3:98 jo 86 lid 1 ju. 90,91,93 BW.

Levering Vorderingen

Vorderingen op order of toonder zijn bezitsverschaffing op papier. Bij vorderingen aan order moet endossement plaatsvinden. Endossement is de vermelding van een andere crediteur dan cedent op het papier.

Cessie

Cessie is, anders dan een order of toonder, een vordering op naam.

In Nederland kennen we twee soorten cessie. De openbare cessie en de stille cessie.

De openbare cessie is vastgelegd in artikel 3.94 lid 1 BW via akte en mededeling.

De stille cessie volgt uit artikel 3.94 lid 3 BW en de authentieke of geregistreerde onderhandse akte zonder mededeling.

Bij beide typen moet de vordering voldoende bepaalbaar zijn.

Indien een vordering tweemaal gecedeerd is, is degene met het oudste recht niet per sé rechthebbende. Hieronder volgt de uitleg welke cessie voor gaat:

  • Twee stille cessies: oudste gaat voor
  • Stille cessie gevolgd door openbare: oudste gaat voor
  • Twee openbare cessies: degene aan wie het eerst is medegedeeld wordt cessionaris.
  • Openbare cessie gevolgd door stille cessie, waarbij mededeling na stille cessie komt: stille cessie gaat voor.

Via het documentatierecht op grond van artikel 3:94 lid 4 BW kan de  schuldenaar akte van cessie eisen.

Bij levering beperkt recht is hetzelfde als zou gelden voor het goed waarop het recht rust op grond van artikel 3:98 BW.

Bij consitutum possessorium levering of cp levering wordt de bezitter houder.

Bij traditio brevi manu wordt de houder bezitter. Dit geldt ook in geval van bezitsoverdracht en niet noodzakelijkerwijs eigendomsoverdracht. De dief die een object verhuurt en dit bezit overdraagt aan de verhuurder.

Bij levering via tradiotio longa manu wordt houder voor A, de houder voor B. Een advocaat goederenrecht is gespecialiseerd in cessie en daarbij voorkomende geschillen of onduidelijkheden.

Beschikkingsbevoegdheid

Of de vervreemder beschikkingsbevoegd is, dient beoordeeld te worden naar de rechtsituatie op het moment dat de levering rechtsgeldig voltooid wordt. Zonder beschikkingsbevoegdheid vindt geen overdracht plaats. Uitzonderingen hierop vormen de derdenbescherming van artikel 3:86 en art 3:88 Burgerlijk Wetboek.

Derdenbescherming uit artikel 3:86 BW

De derde wordt beschermd als:

  • object van verkrijging is opgenomen in de opsomming van 3:86
  • goed moet in feitelijke macht derde zijn.
  • buiten de beschikkingsbevoegdheid moet aan alle eisen zijn voldaan (T+L)
  • derde heeft anders dan om niet verkregen
  • derde is te goeder trouw (bewijslast ligt bij derde). GT moet bestaan op moment van bezitsverschaffing. Een later gaan ontbreken doet niet terzake (3:118).

Artikel treedt toch niet in werking als:

  • de oorspronkelijk rechthebbende bestolen was (lid 4/5)
  • het gaat om een opvordering van staatswege
  • de derde de wegwijsplicht van art. 3:87 BW schendt.

De derde wordt niettemin toch weer wel beschermd ondanks uitzondering 1 als: (lid 3)

  • consumentenkoop
  • het de verkrijging van geld, order- of toonderpapier betreft
  • de revindicatie later dan 3 jaar na de diefstal wordt ingesteld

Bescherming tegen beperkt gerechtigden

Artikel 3:86 lid 2 BW beschermt de derde tegen beperkt gerechtigden op een goed. Hiervoor gelden dezelfde eisen en dezelfde uitzonderingen.

Zonder bezitsverschaffing kan je bescherming via artikel 3:88 BW proberen in te roepen.

Bescherming verkrijger uit artikel 3:88 BW

Artikel 3:88 Burgerlijk Wetboek beschermt de verkrijger van registergoederen en openbaar gecedeerde vorderingen. Hiervoor gelden vier eisen:

  • het goed wordt genoemd in art. 3:88
  • aan andere eisen voor overdracht moet zijn voldaan, dus bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid
  • verkrijger moet te goeder trouw zijn
  • van de beschikkingsonbevoegdheid van de voorganger moet gezegd kunnen worden dat zij voortvloeit uit de ongeldigheid van een vroegere overdracht, die niet het gevolg was van onbevoegdheid van de toenmalige vervreemder.

Dus: alleen bescherming als beschikkingsonbevoegdheid het gevolg is van een titel- of leveringsgebrek ten tijde van de vorige overdracht. De eis van verkrijging kan niet anders dan om niet worden gesteld.

Faillissement

Faillissement omvat het gehele vermogen van de schuldenaar ten tijde van faillietverklaring, alsmede de goederen die hij gedurende het faillissement verwerft aldus artikel 20 Faillissementswet. De zaken genoemd in art 21 FW vallen buiten de boedel.

Door faillissement wordt vermogen door de beslaglegger gefixeerd. De schuldenaar kan niet langer over zijn goederen beschikken vanaf 00.00 uur op de faillissementsdatum (art 23 FW). De curator wordt belast met het beheer van de goederen (68 FW). De Rechter-commissaris houdt toezicht op de curator (64 FW).

Artikel 5 lid 3 FW geeft derdenbescherming voor derden in geval van faillissement tot het moment van publicatie. Dit is 7 dagen na faillissement. Op die manier wordt de derde te goeder trouw beschermd. Publicatie faillissement komt voort uit artikel 14 lid 3 FW. Na publicatie bestaat geen ruimte meer voor bescherming van derden.

Voor verbintenissen aangegaan door schuldenaar ná het faillissement, is de boedel niet aansprakelijk, tenzij de boedel daarbij is gebaat (art 24 FW). Daarnaast is er een tweede uitzondering: boedelschulden. Boedelschulden zijn schulden gemaakt door toedoen van de curator.

Na faillietverklaring krijgen schuldeisers de kans hun vorderingen ter verificatie bij de curator in te dienen. De schuldenaar kan een akkoord aanbieden op de crediteursvergadering. Lukt dit niet, dan volgt staat van insolventie op grond van artikel 173 Faillissementswet.

Beroep tegen curator kan op grond van artikel 69 Faillissementswet worden ingediend bij de Rechter Commissaris. Beroep tegen de Rechter Commissaris staat open op grond van 67 FW.

Arresten goederenrecht

Arresten hebben in het goederenrecht grote invloed gehad bij het omkaderen en uitleggen van wetten. Hieronder bespreken we drie belangrijke arresten in het goederenrecht.

Depex - Curatoren Bergel

Casus: Bergel koopt farmaceutische apparatuur van Depex. Depex installeert deze in de fabriek van Bergel. Depex heeft een eigendomsvoorbehoud gemaakt. Bergel gaat failliet en Depex vordert vervolgens afgifte van de apparatuur. Bergen en zijn bewindvoerder weigeren echter afgifte: de zaken zijn door natrekking tot onzelfstandig onderdeel van de fabriek verworden volgens hen, zodat eigendomsvoorbehoud zijn werking heeft verloren.

Procedure: Rechtbank stelt Bergel in het gelijk, Hof eveneens.

HR: “Het gaat in gevallen als deze om beantwoording van de vraag of apparatuur en gebouw naar verkeersopvatting als één zaak worden gezien. Wanneer gebouw en apparatuur in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd, ligt hierin een aanwijzing voor een bevestigend antwoord op die vraag. Hetzelfde geldt wanneer het gebouw uit een oogpunt van geschiktheid als fabrieksgebouw bij ontbreken van de apparatuur als onvoltooid moet worden beschouwd. De functie die apparatuur vervult in productieproces doet niet terzake”.

Maatstaf: moet hoofdzaak zonder bestanddeel als onvoltooid worden beschouwd volgens verkeersopvattingen?

Hoge Raad:

Het gaat er niet om of een machine deel uitmaakt van het productieproces. Een machine die een zeer belangrijke rol speelt in het productieproces dat in een fabriek wordt uitgeoefend wordt niet door dat enkele gegeven bestanddeel van de onroerende zaak waarin de fabriek wordt uitgeoefend. Het komt aan op de vraag, wat de verkeersopvatting ten aanzien van de relatie tussen gebouw en installatie/machine meebrengt. Voor het beantwoorden van deze vraag dient men te beoordelen of gebouw en machine in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd dan wel of het gebouw - als fabrieksgebouw in het algemeen - bij het ontbreken van de machine als onvoltooid moet worden beschouwd. Het gaat hierbij derhalve niet om de vraag of het productieproces dat in de fabriek wordt uitgeoefend zonder desbetreffende installatie kan worden voortgezet of niet.

De Jong – Carnifour

Risico van fouten ligt bij beslagnemer. Als de bank bijvoorbeeld verklaart dat er op de rekening van B 1000.000 euro staat, en dat is maar 1000, dan ligt het risico van deze fout bij de beslagnemer A. De bank wordt namelijk tegen wil en dank bij de procedure betrokken en mag er niet slechter van worden. Een enkele verklaring biedt bovendien nog geen verplichting. Uitzonderingen: als de derde-beslagene (bank in voorbeeld) een OD pleegt of door rechtsverwerking.

Derde-beslagene (6:53) maakt vergissing: verklaard wordt dat er een bepaald bedrag verschuldigd is aan de beslagdebiteur, terwijl later blijkt dat er niets verschuldigd is. Carnifour was het bedrag schuldig aan een ander dan opgegeven. Kan derde-beslagene deze vergissing nog ongedaan maken?

HR: In geval van derdenbeslag wordt de derde-beslagene zonder daartoe zelf aanleiding te geven betrokken in een geding tussen executant en de geëxecuteerde.

Beatrix-Procall

In Slis-Stroom werd beslist: In geval van betaling met tussenkomst van een derde ontstaat er een vordering van de verkoper op die neutrale derde. Wie is rechthebbende op het banksaldo van die neutrale derde? In Slim-Stroom werd beslist dat in beginsel die derde (notaris) rechthebbende is, tenzij er sprake is van een kwaliteitsrekening. Notariële derdenrekening valt niet onder het vermogen van de notaris. Hij is slechts beheerder. De verkopers zijn in gemeenschap rechthebbenden van het saldo. Dit is afgescheiden vermogen dat bij faillissement van de notaris niet in de boedel valt.

Beatrix-ziekenhuis heeft Procall ingehuurd voor fakturering. Betalingen aan het ziekenhuis vinden plaats op de rekening van Procall. Procall gaat vervolgens failliet. Er ontstaat een geschil tussen de curator van Procall en het ziekenhuis over de gelden.

HR: het Slim-Stroom arrest vormt een uitzondering op de hoofdregel dat het gehele vermogen van de schuldenaar instaat voor zijn schulden (3:276 BW). Rechtsoverweging 3.3.4: deze uitzondering moet terughoudend toegepast worden: beperken tot regelingen die passen binnen de wet en aansluiten bij de wel in de wet geregelde gevallen: mag niet worden toegepast op incassobureaus, maar slechts op notarissen, advocaten en accountants, als professionele houders van derdengelden.

Samenvatting goederenrecht

Samengevat gaat het goederenrecht dus over verkrijging, overdracht en bezit van goederen. Het goederenrecht bepaalt wanneer sprake is van een geldige overdracht en hoe je als derde beschermd kan worden in geval van verkrijging via derdenbescherming. Mocht een advocaat goederenrecht nodig zijn, dan kunt u die uiteraard bij ons vinden.

Hoe vind je een advocaat goederenrecht?

Mocht je een advocaat goederenrecht willen inschakelen, dan vind je bij LegalSpot eenvoudig alle advocaten goederenrecht. Op die manier kan je in een duidelijk overzicht de kosten vergelijken en een afspraak maken met een advocaat goederenrecht.

Lees verder...